Claude Missiaen
Op de website van de VGCT vonden we volgend artikel: Sneller resultaat met voortgangsfeedback in je behandeling (https://www.vgct.nl/themas/secties/rom/sneller-resultaat-met-voortgangsfeedback-in-je-behandeling).
VGCT staat voor Vereniging voor Gedrags- en Cognitieve therapieën en is een wetenschappelijke vereniging voor cognitief gedragstherapeuten en cognitief gedragstherapeutische werkers in Nederland.
De conclusie van de studie is dat cognitieve gedragstherapie die gebruik maakt van systematische voortgangsfeedback sneller tot dezelfde behandeluitkomst leidt dan dezelfde therapie met beperkte voortgangsfeedback. Bovendien telde men minder drop-outs in de eerste conditie. Er werd gebruik gemaakt van Feedback Informed Treatment (FIT) waarbij zowel outcome (resultaten) als processen werden bevraagd, meer bepaald hoe cliënten de sessie en de behandelrelatie ervaren hebben tijdens de voorbije sessie. De groep met systematische feedback kreeg deze vragenlijsten na elke sessie, de groep met beperkte feedback om de vijf sessies. De resultaten uit dit eerder beperkt Nederlands onderzoek sluiten aan bij eerdere bevindingen:
het inzetten van cliëntfeedback leidt tot snellere resultaten en minder uitval (Lambert et al, 2018).
Het artikel laat ook zien dat de ‘feedbackbereidheid’ niet altijd optimaal is. Gemiddeld genomen werden de vragenlijsten voor 70 % van de sessies ingevuld. Er wordt ook gewezen op het tijdsintensieve karakter van het beantwoorden van de lijsten.
Onze ervaringen met QIT online zitten in dezelfde richting, hoewel we vaststellen dat de tijdsinvestering voor de meeste cliënten als relatief beperkt wordt ervaren. Daar speelt het online beantwoorden (en niet met pen en papier) zeker een grote rol. Wat betreft de bereidheid om (na elke sessie) feedback te geven zien we het als de taak van de therapeut om de cliënt te helpen onderkennen ‘what’s in for me?’. Wanneer cliënten het invullen van deze vragenlijsten enkel ervaren als een wederdienst voor de therapeut of als bijdrage aan wetenschappelijk onderzoek zal de motivatie om te blijven monitoren allicht snel naar beneden gaan.
We merken dat cliënten vaak heel toegewijd zijn aan hun eigen therapie. Het is voor hen een belangrijke investering in hun geestelijke gezondheid. Vaak merkt men dat deze investering eigenlijk nog beter rendeert door – op een systematische manier – te reflecteren over de eigen therapie. Welke sleutelelementen helpen mij echt vooruit, wat vind ik eerder storend of niet-helpend in therapie, wat verwacht ik van de hulpverlener en in welke mate krijg ik dat ook …? Cliënten die deze en gelijkaardige vragen ter harte nemen, worden meer betrokken in het therapeutisch gebeuren en worden meer co-auteur van hun eigen therapieproces. Ook dit is herhaaldelijk in onderzoek aangetoond.
Bij het inzetten van systematische cliëntfeedback stijgt de self-agency, het zogenaamde meesterschap van de cliënt. En we kennen allemaal deze therapeuten-boutade: voor een succesvolle therapie hebben we onze cliënt nodig (Tallman & Bohart, 2006).
Lambert, M.J., Whipple, J.L. & Kleinstäuber, M. (2018). Collecting and Delivering Progress Feedback: A Meta Analysis of Routine Outcome Monitoring. Psychotherapy, 55 (4), 520-537.
Tallman, K. & Bohart, A.C. (2006). The client as common factor: Clients as self-healers. In M.A. Hubble, B.L. Duncan & S.D. Miller (Eds.), The heart and soul of change: What works in therapy (rev. ed., pp. 91-132). Washington, DC: American Psychological Assocation.
Kommentare