Claude Missiaen
Nele Stinckens hield een plenaire lezing over dit onderwerp op de studiedag van de Vereniging voor Persoonsgericht en Experiëntiële therapie, in Arnhem op 24 mei 2019.
Ze startte met een quiz, hier komen de vragen, de antwoorden vind je op het eind van deze blog.
1. Welke factor is het meest bepalend voor het therapieresultaat ?
a. Kwaliteit van de therapeutische relatie
b. Therapie-oriëntatie
c. Kwaliteit van interpretaties van de therapeut
d. Engagement & actieve participatie van de cliënt.
2. Voor welk verband bestaat de meeste evidentie ?
a. Cliënten met ernstige psychische klachten halen het meest uit psychotherapie
b. Hoe beter het psychisch functioneren van cliënten, hoe groter de therapiewinst
c. Cliënten met ernstige psychische klachten zijn meest gebaat met cognitieve gedragstherapie, cliënten met milde psychische klachten zijn meest gebaat met cliëntgerichte psychotherapie
3. Als therapeuten gelijkaardige problemen als hun cliënten hebben, dan is het therapieresultaat over het algemeen
a. Substantieel beter
b. Lichtjes beter
c. Substantieel slechter
d. Geen verschil
4. Als hulpverleners de kwaliteit van hun werk beoordelen, dan vinden zij zichzelf
a. Beter dan de overgrote meerderheid van hun collega’s
b. Even goed als hun collega’s
c. Slechter dan een kleine minderheid van hun collega’s
d. Slechter dan de overgrote meerderheid van hun collega’s
5. Hoeveel procent van de therapeuten zijn in staat om tijdig en accuraat moeilijkheden in het therapieproces te identificeren?
a. Meer dan 75%
b. Tussen 50% en 75%
c. Tussen 25% & 50%
d. Minder dan 25%
6. Uit de vergelijking van succesvolle en niet-succesvolle trajecten blijkt dat cliënten die veel therapiewinst boeken
a. Meer helpende gebeurtenissen per sessie rapporteren
b. Meer storende gebeurtenissen per sessie rapporteren
c. Meer helpende én storende gebeurtenissen per sessie rapporteren
7. Na acht sessies ervaren cliënten de meeste verandering
a. Op niveau van klachten en symptomen
b. Op vlak van gedachten, ideeën en inzichten over zichzelf en anderen
c. Qua zingeving en toekomstperspectief
d. In relationeel functioneren
Ben je verrast dat je niet alle antwoorden juist hebt? Geen nood, je bent niet alleen. Onderzoek is in het vakgebied van psychotherapie niet echt een hot topic, zeker bij therapeuten die zich dagelijks in het relationeel veld van de concrete psychotherapie bevinden. Zij vrezen dat onderzoek zorgt voor een verschraling van de therapie (“onderzoek reduceert de complexe realiteit”), een vertechnisering van de therapie (“je kan therapie nooit in cijfers vatten”), of een verenging van therapeut tot techneut en een verenging van cliënt tot stoornis.
Hoewel we enigszins begrip kunnen opbrengen voor deze tegenwerpingen blijft het voor ons overduidelijk dat we ons therapeutisch handelen moeten blijven bevragen om de kwaliteit ervan te handhaven en nog te verbeteren. We hebben niet alleen onderzoekers ‘pur sang’ nodig, maar ook clinici die hun eigen praktijk kritisch blijven onder loep nemen. In de opleiding tot psycholoog en psychotherapeut wordt het ontwikkelen van een ‘scientist-practitioner’-attitude als een centrale doelstelling geformuleerd. Maar eens afgestudeerd blijkt de brug tussen onderzoek en klinische praktijk voor de meeste hulpverleners weinig toegankelijk. De vraag is hoe hulpverleners verleid kunnen worden om onderzoek in hun klinisch werk te incorporeren.
Bevragingen hebben uitgewezen dat men zich vlotter zal engageren in de dubbele rol van hulpverlener en onderzoeker als het onderzoek voldoende aansluit bij de alledaagse therapiepraktijk.
Praktijkgericht onderzoek zet de unieke cliënten en therapeuten in de alledaagse therapiepraktijk centraal. Men vertrekt niet van zuivere steekproeven en een gerandomiseerd design, maar men poogt te vatten hoe cliënt- en therapeutkenmerken op een dynamische manier op elkaar ingrijpen, rekening houdend met relevante contextvariabelen. Hiervoor gebruikt men een brede waaier aan kwalitatieve en kwantitatieve proces- en veranderingsmaten.
QIT online is ontwikkeld vanuit deze praktijkgerichte onderzoeksambitie: hulpverleners inzicht helpen verwerven in wat er precies werkt (en wat niet), hen attent maken op valkuilen en procesblokkades en hen leren hoe zij kun kwaliteiten optimaal kunnen inzetten, afgestemd op het concrete cliëntspoor. Dankzij de medewerking van honderden hulpverleners in binnen- en buitenland werd de afgelopen jaren een indrukwekkende schat aan practice-based evidence verzameld. Hieruit kwamen een aantal boeiende studies voort. De laatste twee vragen van de quiz waren gebaseerd op deze studies.
Wil je meer lezen? https://www.tpep.nl/zoeken/artikel/2181/
Antwoorden op de quizvragen: 1: d; 2: b, 3: d, 4: a, 5: d, 6: c; 7: b
Hozzászólások