top of page

It takes two to tango

Mirjam, cliënt

It takes two to tango

Het werken met feedback in therapie is voor mij als cliënt van onschatbare waarde geweest. Twee jaar geleden startte ik met een cliëntgericht-experiëntieel therapietraject, kort nadat de relatie met mijn vorige therapeut op de klippen was gelopen. Nu die tweede therapie bijna is afgerond voelt het zinvol, helpend en helend voor mij om die twee trajecten nog eens naast elkaar te leggen en te bekijken hoe mijn feedback heeft bijgedragen aan het falen van de eerste en het slagen van de tweede therapie. Ik doe dat hier, in de publieke ruimte, omdat ik hoop dat mijn verhaal van waarde kan zijn voor therapeuten bij hun keuze al of niet met cliëntenfeedback te werken.

In de beginfase van mijn huidige therapie heb ik mezelf regelmatig vervloekt: waarom moest ik mij zonodig opnieuw in dit intieme avontuur storten dat therapie is? Na mijn mislukte eerste therapie voelde ik me meer dan ooit een schichtig dier, klaar om bij het minste of geringste teken van onraad op de vlucht te slaan. Ik durfde mijn kwetsbaarheid niet te laten zien en toonde mij altijd van mijn sterkste kant. Ik wilde leuk, vlot en sociaal zijn: alles om er maar te mogen zijn, om niet te worden afgewezen. Het viel mijn therapeut op dat ik me erg uitsloofde maar ze kon er moeilijk de vinger op leggen wie of wat zich achter de tamelijk welbespraakte en op het oog zo zelfverzekerde woordvoerder verschool.


Aanvankelijk was ik tijdens onze sessies zo gepantserd dat ik meestal niet in staat was om überhaupt emoties te voelen in de aanwezigheid van mijn therapeut. Die kwamen later: uren en soms zelfs pas dagen na de sessie. Dat had ik in mijn eerste therapie ook zo ervaren, maar het grote verschil was dat ik nu na elke sessie werd uitgenodigd om mijn feedback te geven via een vast format van open en gesloten vragen.

Ik kon aangeven wat ik helpend danwel storend had gevonden in de sessie, wat ik had gemist, wat ik eventueel nog kwijt wilde. En ik kon een score toekennen aan een set helpende processen, waaronder de relatie met mijn therapeut, haar betrokkenheid, steun, waardering en bevestiging, empathie en begrip, openheid en echtheid. Dat bood mij de kans om mijn gevoelens, die zich naderhand in de veiligheid van mijn eigen ruimte openbaarden, alsnog te uiten. Zo lukte het om de sessies toch tenminste in de rerun te doorvoelen en te verteren.

Mijn uitgebreide geschreven feedback bood mijn therapeut bovendien een inkijkje in mijn binnenwereld, waar vaak heel andere stemmen aan het woord waren dan in de sessies zelf. Telkens werden die stemmen door haar beluisterd en aanvaard, wat ze ook te vertellen hadden. Door daar regelmatig op terug te komen als we elkaar zagen, hielp ze mij om die kwetsbare, emotionele, meer verborgen kanten van mijzelf te accepteren en ze toe te laten in ons face to face contact. Na een klein jaar wekelijkse therapie lukte het me meestal om mijn harnas uit te laten in de sessies en durfde ik mijn therapeut dichterbij laten komen. Ik kon toegeven dat ik aan haar gehecht was geraakt, al voelde dat nog steeds doodeng. Want iemand die jij graag ziet, kan jou kwetsen. Maar ik zette door en waagde het zelfs af en toe boos op haar worden, ik begon de grenzen wat te verkennen.

De grote doorbraak in onze therapie vond plaats op één van die momenten, toen ik ongecensureerd de stampvoetende puber in mij aan het woord had gelaten - in mijn feedback achteraf.

En stomverbaasd ontdekte dat mijn therapeut die woedende tiener de volgende keer graag wilde spreken. Zij zag en aanvaardde het achterliggende verlangen van dat boze gekwetste kind en gaf tegelijk heel duidelijk haar grenzen aan: ze vertelde me wat ik wel en niet van haar kon verwachten en wat ze nodig had van mij om me te kunnen helpen. Dat was een krachtige corrigerende ervaring voor me. Mijn therapeut bood me de ingrediënten die in mijn opvoeding ontbraken: containment, liefdevolle begrenzing en onvoorwaardelijke aanvaarding. Na dat moment ontstond er veel meer ruimte in mijzelf om zorgzamer en empathischer om te gaan met mijn gevoelens en verlangens en ook om, eindelijk, de liefde van mijn partner ten volle te kunnen aanvaarden. Ik leerde gaandeweg dat ik als ik mijn emoties in de ogen durf te kijken, kan onderzoeken wat die me te vertellen hebben en daarnaar kan handelen. En dat ik niet afgewezen word wanneer ik dat doe. Voor het eerst in mijn leven had ik het gevoel er werkelijk te mogen zijn, met alles erop en eraan. En dat gevoel schoot wortel, groeide en bloeide. Mijn eerste therapie had bij mij het idee achtergelaten dat ik een hopeloos geval was, onmogelijk om mee te werken. Mijn tweede therapie leerde me dat dat niet waar is.

Mijn openhartige feedback leidde in mijn huidige therapie regelmatig tot een metagesprek over de therapeutische relatie en over wederzijdse verwachtingen. Dat bleek onontbeerlijk voor mij om verder te kunnen groeien. Mijn feedback nodigde mijn therapeut uit tot openheid: zij hield zichzelf nadrukkelijk niet buiten schot en daarmee gaf ze me het goede voorbeeld. Dat was belangrijk voor me want juist dat had ik gemist in mijn eerste therapeutische relatie. Het verhaal van die relatie verdient meer woorden dan ik er nu aan schenk, ik spits me hier alleen toe op het thema feedback. Die speelde ook in mijn eerste therapie een grote rol, zij het niet in geformaliseerde vorm.

Mijn modus operandi was dezelfde als in mijn tweede therapie: ik schreef mijn therapeut regelmatig wat ik gevoeld en ervaren had tijdens en na de sessie, per e-mail, omdat het onmogelijk voor me was om mezelf te laten zien als ik haar zag. Mij bracht dit schrijvend reflecteren en verteren verlichting maar mijn therapeut was er geen voorstander van, ze wilde dat ik me in de sessies zelf zou uiten. Wat ik niet kon.

Tien maanden en even zoveel e-mails later accepteerde ze mijn strategie niet meer en dat liet ze me weten op een manier die ik als uiterst kwetsend en respectloos heb ervaren. Mijn vertrouwen in haar én in mezelf was definitief geknakt en ik besloot de therapie te beëindigen.

Feedback geven vergt heel wat van een cliënt: kritisch zijn vanuit een afhankelijke positie is niet evident. En het vergt ongetwijfeld óók heel wat van de therapeut, van diens congruentie en transparantie, om op die feedback zorgvuldig te reageren. Wat had ik van mijn eerste therapeut willen horen? Wat had ik nodig gehad van haar? Ik had erkend en aanvaard willen worden in mijn verlangen naar verbondenheid, in mijn wil en inzet om de relatie tussen ons te laten werken ondanks alles dat ons in de weg stond. Ik had gewenst dat ze de grote effort die ik in het therapieproces stak, had (h)erkend, hoe onwelkom de vorm daarvan voor haar misschien ook was. Ik had gewild dat ze haar grenzen op tijd had aangegeven, inclusief de grens van wat zij kon in het werken met mij. ‘Ik denk dat jij iets anders nodig hebt dan ik je kan geven’: dat is de moeilijke maar eerlijke boodschap die ik misschien niet had wíllen horen maar wel had móeten horen. Deze tijdige signalering had ons naar een ander einde kunnen leiden, minder abrupt, minder pijnlijk. Ze vroeg me tijdens de voorlaatste sessie wat ze anders had kunnen doen en dat vertelde ik haar, in een kwetsbare, eerlijke brief die ik voorlas tijdens ons afscheidsgesprek. Daarbij spaarde ik mijzelf en mijn eigen rol niet. Ik had gehoopt dat we daarover in wederzijdse openheid zouden kunnen spreken maar zo heb ik onze slotsessie niet ervaren. Ik heb nog altijd geen idee wat deze relatiebreuk teweeg bracht bij háár. Spijt het haar dat het zo is afgelopen, voelt ze zich medeverantwoordelijk voor het falen van deze therapie? Door daarover niets hardop te delen met mij voelt het alsof ik die verantwoordelijkheid, en de pijn en het verdriet daarover, helemaal alleen draag. Dat laat een bittere smaak achter die het zoete dat er óók was tussen ons overheerst. Het maakt dit gebeuren onverteerbaar, al mijn harde werken daaraan ten spijt. Twee jaar en een succesvolle therapie verder is deze kwetsuur nog altijd niet geheeld.

Het delen van mijn persoonlijke ervaring op deze publieke plek is in feite een ultieme poging om dit verhaal rond te maken, om het een laatste rustplaats te geven. Als mijn casus van nut kan zijn voor anderen dan helpt me dat om hier vrede mee te hebben.


Ik wil deze blogpost daarom eindigen met een warm pleidooi voor het formaliseren van feedback in therapie, door gebruik te maken van een systeem dat daarvoor specifiek is ontworpen en waaraan beide partners in het proces zich committeren.

Een dergelijk format biedt bescherming aan zowel de cliënt als de therapeut. Aan de cliënt omdat die expliciet wordt uitgenodigd om de therapeut en de relatie te beoordelen en dus zeker kan zijn dat de zo moedig neergetypte gevoelens zullen worden gelezen en serieus zullen worden genomen. En aan de therapeut omdat de feedback niet op ongevraagde of ongewenste momenten diens mailbox binnenkomt. Zowel feedback geven als feedback ontvangen vraagt een extra engagement van cliënt en therapeut. Het kost tijd om te schrijven en tijd om te lezen, maar in mijn ervaring is het dat dubbel en dwars waard. Feedback roept op tot écht contact maken, het is een uitgestoken hand. Een uitnodiging om de relatie bij te sturen, om de verantwoordelijkheid daarvoor te delen, een kans voor cliënt en therapeut om zich beter op elkaar af te stemmen.


Therapie is een intieme dans, and it takes two to tango.

Start een gratis proefperiode

Volledig vrijblijvend gedurende 30 dagen,
geen betalingsgegevens vereist
Monitor.png
bottom of page