Nele Stinckens
Dit citaat van Bill Gates valt op door de universele wijze waarop het is geformuleerd: iedereen heeft baat bij feedback, ook therapeuten dus. Hoewel we zijn opgeleid om veranderings-processen minutieus te analyseren en ons eigen doen en laten kritisch onder de loep te nemen, ontsnappen we niet aan een zekere vooringenomenheid.
We blijken de mate van vooruitgang vaak te overschatten en stagnatie of achteruitgang laattijdig of helemaal niet op te merken. Nochtans gaat het niet om zeldzame fenomenen: 5 tot 10% van de cliënten is slechter af na therapie dan ervoor.
Uiteraard is deze achteruitgang niet uitsluitend toe te schrijven aan de therapeutische behandeling zelf; cliënt- en omgevingskenmerken hebben een doorslaggevende rol. Maar de aard van de therapeutische relatie - eerder dan de toepassing van therapeutische technieken – heeft ook een cruciale impact op het al dan niet aanslaan van therapie: hebben cliënt en hulpverlener een gedeelde visie over de richting van het therapeutische traject, voelt de cliënt zich echt begrepen, kunnen we ons als hulpverlener ten volle openstellen voor alle belevingen van de cliënt of sluiten we ons subtiel of expliciet af' voor bepaalde ervaringsaspecten, begrijpen we ten volle waar de cliënt nood aan heeft of volgen we onbewust onze eigen agenda,… ?
Willen we de therapiewinst verbeteren, dan is het dus zaak om onze sensitiviteit voor die cruciale processignalen aan te scherpen. Cliënten kunnen ons hierbij helpen door systematisch feedback te geven over de voortgang van de therapie. Cliëntfeedback blijkt een onmisbare schakel om de klinische inschatting van therapeuten aan te vullen of te corrigeren en weinig werkzame therapieprocessen tijdig bij te sturen. Dit werd overtuigend aangetoond door Lambert, Whipple & Kleinstäuber (2018). Zij voerden een meta-analyse uit waarin 24 studies kritisch werden doorgelicht, waar in totaal 10.921 cliënten aan deelnamen. In elk van de studies werden twee condities vergeleken: cliënten die een standaardbehandeling kregen (‘therapy as usual’) en cliënten wiens therapeutische behandeling werd aangevuld met systematische feedback. In de overgrote meerderheid van de studies bleek een statistisch significant verschil te bestaan tussen beide condities: in de feedbackconditie bleken er meer cliënten vooruitgang te boeken in therapie en minder cliënten achteruit te gaan. Het effect van systematische feedback was meer uitgesproken voor cliënten die dreigden af te haken of vast te lopen in hun therapeutisch proces (de zogenaamde ‘not on track’ clients). Ook werd dat effect meer dan verdriedubbeld wanneer het uitgebreidere feedback betrof: dus niet enkel over het (dis)functioneren van de cliënt, maar ook over andere relevante therapievariabelen, zoals de hoop van de cliënt, de kwaliteit van de werkalliantie,…
Maar niet enkel het soort feedback is van belang, ook de manier waarop therapeuten de feedback aanwenden: de onderzoekers wijzen erop dat hulpverleners de cliëntfeedback vaak beschouwen als een indicatie van hun therapeutische competentie, niet als een weerspiegeling van een gezamenlijk afstemmingsproces. Dit verklaart wellicht de weerstand bij therapeuten om het werken met cliëntfeedback als een natuurlijk onderdeel van hun manier van werken in te bedden.
Het artikel steunt me in de keuze die ik meer dan 10 jaar geleden intuïtief maakte: het ontwikkelen van een online feedbacktool die niet enkel polst of therapie werkt, maar ook wat er werkt (en wat niet) en hoe het precies werkt. Maar het daagt me ook uit om extra in te zetten op het motiveren van therapeuten om met cliëntfeedback aan de slag te gaan: niet om hun effectiviteit te bewijzen, maar om hun vakmanschap te verfijnen en hun levenslang leerplezier te stimuleren.
Lambert, M.J., Whipple, J.L. & Kleinstäuber, M. (2018). Collecting and Delivering Progress Feedback: A Meta Analysis of Routine Outcome Monitoring. Psychotherapy, 55 (4), 520-537.
Comments